The Westcoast
Door: Joost
29 Juli 2008 | Verenigd Koninkrijk, Aberdeen
Vrijdag 25 juli, Fort Augustus
Dag 12
Weer een mooie dag, wolken zeilen als zeekastelen langs Schotse heuvels, de zon schijnt op het einde van een stralend Loch Ness.
Lekker even een douchje pakken, daarna nog als een haas Fort Augustus in om brood, groenten en vlees in te slaan.
Ook de munten moeten worden bijbesteld, onze eerste close encounter met een Schotse tapper.
Nou, je pincode wordt begrepen door het ding in de muur, maar dan zijn er toch wel twee Schotse heren voor nodig om de benodigde magische handelingen tot succes in gang te zetten.
Even later vliegen de gewenste flappen om de oren.
Trossen los de volgende sluis in, we belanden in een smal en kronkelend kanaaltje, dat zich als zilveren draadje door de heuvels slingert.
Aan het einde begint Loch Oich, wat lagere heuvels, maar een geweldige soortenrijkdom aan loof- en naaldbomen, waar we diverse haviken (Gwaihir voor de kenner) en kiekendieven spotten.
Kleine eilandjes liggen in het meer en wachten op een Hollandse projectontwikkelaar om er zijn volgende “kastelette’s of boerderette’s” op neer te smijten.
Gelukkig zijn de Schotten slimmer
Niks profane bouw, wat mooi is moet je mooi laten.
Weer sluizen en het gaat mis, er wordt te hard aan de voorlijn getrokken.
Precies bij een sluistrap gaat de kop van Tezz teveel de wal in en we knallen tegen de kade aan, deukje in Tezz’s kluiverboom.
Godver de godver.
Staalplamuur en een lik verf, als ik een deuk rij in mijn auto, wordt ik redelijk woest (op mijzelf) is er een deuk in Tezz dan krijg ik echt automutilatieve neigingen.
Het spookachtig Loch Lochy doemt op.
Als er ergens een monster zóú moeten zijn zou dat in dit meer bewaarheid worden.
Hier zouden de Mijnen van Moria kunnen zijn en loop je de kans door een Balrog besprongen te worden.
We speuren naar Hobbits maar zien alleen een verdwaalde kilt.
Na haar tweede biertje merkt Gerie op dat die koeien op de heuvels in de verte wel erg klein zijn, zo’n dikke vacht hebben en de horens hier te lande ontbreken.
Er wordt opgemerkt dat ze haar diploma van de Land en Tuinbouwschool wel gekocht zal hebben, want even later bevinden we ons in blatend gezelschap.
Meer naar het zuidwesten varend wordt het meer (90 meter diep koud Schots water), vriendelijker.
Als je door je oogharen kijkt en de wolken stilhoudt lijkt het of de heuvels met je meevaren, een visueel hoogstandje.
We passeren plaatsjes als Gairlochy, stokrozen, grijze granieten huisjes, een sluisje….., even op het netvlies branden.
Het loopt tegen het einde van de vaardag en we willen nog opstomen naar Fort William de west ingang van het kanaal.
Dus een tandje erbij, onze vier Jappen hebben er geen bezwaar tegen en met een snor voor de boeg speren we naar de zeesluizen.
Afmeren bij Banavie, uit eten??
Gerie en ik springen op de vouwrossen en even later wordt een geschikte uitbater gespot.
Veel te warm in de knaagkamer, Wout trekt ten strijde met de blikopener.
Het resultaat wordt in record tempo naar binnen gewerkt, daarna volgen droefgeestige gesprekken over de korte tijd die we slechts aan de Schotse westkust kunnen doorbrengen.
Na veel gereken blijken het slechts 4 dagen te zijn.
Opgehitst door een prachtig fotoboek (met Atlantische rotspartijen, verlaten eilanden, schuimende kliffen en beukende zeeën), door André aangeschaft, klotst het ons voor de ogen en proberen we er uit te halen wat erin zit.
Dat valt niet mee, er staan natuurlijk dijken van stroming hier. Mag het ook 5 knopen minder zijn?
Rondje Mull ( Mull of Kintyre) zou dat misschien lukken?
Er ligt een flottielje jachten uit de Faröer om ons heen, ik kan de vlag niet thuisbrengen, vandaar deze wetenschap.
Leuke luitjes, wel een prestatie om van de Faröer naar Schotland te zeilen, een van de moeilijkste vaarwaters van noord Europa.
Laatste schoot aan, wandelingetje en de kooi in.
Zaterdag 26 juli Fort William, Loch Linnhe
Dag 13
We horen het getik van de sluismeester op onze roef niet, geween en geknars der tanden.
We missen de ochtendschutting en zullen met schaamrood de middagschutting de ontelbare
sluizen van “Neptunes Staircase” moeten nemen.
Maar elk nadeel heeft zijn voordeel, we hebben even de tijd voor boodschappen, motoronderhoud en reparatie van het heklicht.
Wout gooit 6 emmers water in de tanks, we kunnen er in de wildernis weer even tegen.
En dan… eikeligheid der eikeligheden meert een Hollands motorjacht, dat net arriveert vlak voor de sluis af.
En ja hoor, motorman speert als eerste de sluis in, houdt geen rekening met al de wachtende schepen.
Even later, spreek ik hem daar redelijk pittig over aan. Zwak verweer, de sluismeester had hem gezegd dat……
Ja, zo ken ik er nog wel een paar, iedereen keurig op zijn beurt de sluis in.
Even later begint het circus “Neptunes Staircase”, al sluizend 50 meter de diepte in. 10 sluizen achter elkaar.
Dwarsliggende Halberg Rassy’s, Faroers met kruisende lijnen, rood aanlopende sluismeesters, je maakt wat mee.
We zijn aan het einde van het Caledonisch kanaal, zee roept.
Een buitenkans,….. drie kilten, twee bruiden en een Rolls Royce uit 1938.
Gelijk zoemt het film apparaat, alles is top.
Ik stel de vraag der vragen: en vraag aan de vertegenwoordiger van de Mc.Donaldsen wat hij onder zijn kilt draagt.
Dames, geloof het of niet, het Schotse klokkenspel hangt nog steeds vrijuit in de wind.
De Mc Donald tilt (quod erat demonstrandum), zijn kilt op en laat een paar fraaie Schotse billen zien. Het geheel wordt uiteraard op film vereeuwigd, ik nodig hem gelijk uit voor de Gay Parade in Amsterdam, vinden die jongens ook wel apart, een paar van die verweerde Schotse bergbillen.
Volgens mij dragen de mannenbroeders hier in de winter een string met schotse ruit tegen de kou.
Het prachtige tafereel is voorbij en we stomen het Loch Leven op. De zee trekt.
Harm Slomp die hier 10 jaar geleden geweest is, heeft in zijn boek “Met de Sturdy rond Groot Brittannië “ een buitengewoon mooie baai aangedaan, “Ballachullish bay” daarheen ware opgestoomd.
Maar het mastje van de Sturdy was wel een paar metertjes lager dan de fiere jonge eik van de Contentezza. Op de kaart staat 17 meter doorvaarthoogte en Tezz gaat 16.50m boven de waterlijn. André rekent via de Reeds (Engelse almanak) uit dat we 19 meter hebben, met een lichte tic stuur ik Tezz voorzichtig naar het midden van de brug, klapje achteruit. Met geweld neuk je een ezel, (placht opa Poelen op te merken)!
Tezz glijdt er met een metertje vrij over onderdoor, een zwetende schipper achterlatend.
Dr. Graafgeyl, mijn psychiater zou het met deze exercitie volstrekt oneens zijn, maar achter de brug wacht ons een onvergetelijk Schots loch. Inderdaad “as beautiful” als Harm dat omschrijft.
We meren (na enig geaarzel) af aan een mooring (ankerboei) en Tezz ligt 10 meter af van grimmige granietrotsen.
Lokale diepte 30 meter!
En ja, het wonder gebeurd….. aan de overkant van het Loch spelen een paar pipers “Auld Long Syne” en andere mooie deunen aan een kiezelstrand. Heren stil, Gerie warme oogjes.
We maken foto’s (met de bijboot naar de wal), Tezz ligt in de diepte tussen de pijnbomen.
Wout maakt een onvoorstelbaar mooie foto van het Loch en de heuvels, de pipers spelen in de verte, avondnevels omkronen eenzame hoogten, zou ik Schot geweest kunnen zijn?
Eindelijk thuis?
Achter het laptopje deze regels op kunstmatig papier, op de stick gezet.
Het hotel “Loch Leven” zal hopelijk wel internet hebben.
Als Gerie en André nu maar snel van hun romantische roeitocht terugkomen, kan ik deze regels vanavond nog naar Patria persen.
We zien wel.
Nog even groot tumult, pas zeer laat in de avond komen André en Gerie terug van de nabije pub.
Dat is niet zo leuk, wij kunnen dan niet van het schip af, beetje pissed off, ( bulder dat ook), zal niet meer gebeuren.
Zondag 27 juli, Balachulish Bay – Kilmelford Haven.
Dag 13
Bij het opstaan weer een heerlijk blauwe lucht, we wachten niet te lang om onder de brug door te gaan, met een metertje of twee vrijboord boven de mast, haal je geen grappen met het tij uit. Maar het lukt weer en Tezz kan nog steeds met mast gewapend haar reis vervolgen.
We motoren verder in zuidwestelijke richting en laten Lismore Island aan stuurboord, meren nog even af naast een Schotse visser, maar die is aan het introverten en we laten Lismore maar voor wat het is.
Je merkt hier wel degelijk de oceaandeining, lange golven slaan loom en hoog op uitgesleten rotsen, een Atlantische zeehond steekt nieuwsgierig, met vis in de bek, even zijn bol boven de golven.
Nauwe engte’s met veel dwars stroom moeten worden gepasseerd, hetgeen met Wout aan het roer enige blijvende zenuwtrekken in s’mans gelaat opleveren.
Maar alles gaat weer goed, de GPS van Gerie geeft de juiste info en we passeren gemene ondiepte’s waar je als poly bak niet moet opdaveren.
Uiteindelijk belanden we in Kilmelford, een aan de westkust gelegen groepje huizen met een fraaie natuurlijke haven waar de bootjes aan de moorings dansen.
Er ware aangelegd aan de jetty, waar voor dorstige kelen water en diesel wacht.
Sjiek hoor zonder bijboot aan de wal.
Men doucht, knipt, schrobt en scheert.
Na het sublieme eten van veel blikvoer en aardappelpuree, maken Gerie en ik nog een fietstochtje, we hebben het over herten en even later springen twee kanjers de weg over. Wippende staarten in de invallende schemering.
Zie je niet op de Coolsingel.
Langs ruisende beken en veel horse riding komen we bij een fraaie oude pub, waar het goed cappucino innemen is.
Overal is de zee, het korstmos op de eeuwenoude eiken is ervan doortrokken.
Terug aan boord gaan alle Tezzen vroeg op stok, ik pak nog een whisky en het boek “De avonturen van kapitein Singleton”, van Daniël Defoe, juist, de auteur van Robinson Crusoë.
Goede kost voor een amateur zeeman.
Mijn kooilamp dooft in de vroege uurtjes.
Maandag 28 juli Kilmelford Haven.
Dag 14
De dag wordt weer met een stralende zon aangevangen.
Ter douche gegaan.
In Engeland zijn, om een dergelijk apparaat in beweging te krijgen duivelse handelingen vereist.
Linksom draaiende knoppen aan de buitenzijde van het douche gebouw gemonteerd, vettige koordjes, mysterieuze mini kastjes van emaille met vreemde flikkeringen, je krijgt eerder de kerncentrale van Dodewaard aan de praat, dan deze helse machines.
Uiteindelijk wordt je vergast op de kokende Niagara Falls, of een ijskoud piemelstraaltje.
Home sweet home.
Daarna getogen naar de aardige havenmeesteresse, ( blauwe ogen, cup C), die een auto voor ons gaat regelen in Oban.
Diesel tanken aan de jetty, in Schotland kunnen we nog rode diesel tanken (tot einde 2008),
Dat scheelt inderdaad een slok op een borrel, geen 1,35 pond de liter aan de weg, maar 0,85 pond.
Dat vaart lekker.
Behulpvaardig zijn ze hier ook, de lovely Mrs. Mac. Call (85) brengt Wout en Bart naar Oban om de Fiat huurbak op te gaan halen.
Ondertussen probeer ik een vervangende “dorade” (windkap) te regelen die op de Noordzee bij onze storm van Tezz is afgeslagen, bij een tagrijn.
Na veel gebel lukt dat bijna, de voet past maar het model is niet goed, we zullen hem proberen te scoren in Oban.
Intussen zijn Wout en Bart gearriveerd met de huurbak, André gaat te voet de hills in. En zo, viergetogen scheuren we (linkshoudend) met Wout aan het roer de Highlands in.
Prachtige heuvelachtige bergen, woest graniet onder wijkende boomgrenzen. Windows heeft een startpagina die er een beetje op lijkt.
Wolkenpartijen laten schaduwen in eindloze varianten langs de heuvels glijden, totale eenzaamheid der totale eenzaamheden!
Ik begin te begrijpen, dat hier toch wel een zeer bijzonder menssoort gewoond moet hebben, zijn vrijheid koesterend.
Wanneer ik in de ochtend aan de havenmeester (een Engelsman) vraag of hij wel eens een kilt draagt, kijkt hij mij aan, of ik het over Marlies Dekkers slips heb.
Mijn enthousiasme voor de pipes wordt met een stiff lip bejegend.
Even later, tijdens de autotocht, ontmoeten we bij een fish and chips benzine pomp, een jonge Schot, die gelijk begint over 600 jaar Engelse onderdrukking.
“Kill the bastards”, is zijn stellige overtuiging.
Zijn grootvader was van Italiaanse origine en werd met het uitbreken van de tweede wereld oorlog op last van Mr. Churchill persoonlijk, met vele andere Italianen en Duitse burgers gedeporteerd naar Canada.
Het schip werd op de Atlantische Oceaan getorpedeerd, de Italianen en Duitsers werden bij het zinken met handboeien aan het ruim vastgeketend en gingen met het schip ten onder.
Wil je nog een peul uit Schinnepgeul.
Engelsen en Schotten….., geen vrienden, zal nooit wat worden!
We vervolgen onze tour en komen bij het beroemde Glencoe gebied, geen huis te bekennen.
Het niets in het niets, hier kunnen Hollandse regelnevende ambtenaren nog voor duizenden jaren aan de slag.
Wout neemt coll na coll, goed gedaan.
Na zes uur rijden, eten geblazen in Easdale (op aanraden van onze havenmeester).
André is weer onder de mensen.
Een soort Peggy’s Cove van Nova Scotia (Canada).
Grauwe rotsen, een prachtige avondzon op het terras, witte vissershuisjes, veel shrimps oysters, and salmon. We zien drie dolfijnen met elkaar buitelen en spuitelen in de baai.
Deze tafel aan deze baai is ons verste punt, verder dan hier zullen we deze reis niet gaan
Moment van reflectie, ………..
Ik spreek de club Tezzen toe, maak gewag van het feit, dat we het met zijn vijven dan toch maar geflikt hebben, een woeste Noordzee over, een slingerend schip, weinig slaap, lange wachten, basaal eten, stront aan je broek, omdat je met wc papier gewapend niet eens je gat kon bereiken in een dansend toilet, nat tot je navel.
Waarvan akte!!
Ben natuurlijk hartstikke trots op dit bij elkaar geraapt mensenstel, uit de kunst.
We rijden terug langs slingerwegen, Klimmelfordhaven wacht, Tezz wacht, olielamp aan.
Beetje whisky voor Bart en mij, portje voor Wout en Gerie.
Wind op de kont, dat word lekker zeilen morgen.
Even nog een springetje bijzetten, de wind steekt hard op.
De koelbox bromt genoeglijk, 3 verse makrelen herbergend die Wout met uiterste krachtsinspanning gevangen heeft.
De olielamp uitgeblazen.
Kapitein Singleton wacht op mij.
“Ik ben een zeemanskind
En daarom moet ik varen,
Op zeeën hoog en wild
en op de woeste baren.
Maar als mijn vader dan
een boer of landman was,
dan zat ik niet op zee
maar wél in het groene gras.
(17e eeuws kinderversje)
Dag 12
Weer een mooie dag, wolken zeilen als zeekastelen langs Schotse heuvels, de zon schijnt op het einde van een stralend Loch Ness.
Lekker even een douchje pakken, daarna nog als een haas Fort Augustus in om brood, groenten en vlees in te slaan.
Ook de munten moeten worden bijbesteld, onze eerste close encounter met een Schotse tapper.
Nou, je pincode wordt begrepen door het ding in de muur, maar dan zijn er toch wel twee Schotse heren voor nodig om de benodigde magische handelingen tot succes in gang te zetten.
Even later vliegen de gewenste flappen om de oren.
Trossen los de volgende sluis in, we belanden in een smal en kronkelend kanaaltje, dat zich als zilveren draadje door de heuvels slingert.
Aan het einde begint Loch Oich, wat lagere heuvels, maar een geweldige soortenrijkdom aan loof- en naaldbomen, waar we diverse haviken (Gwaihir voor de kenner) en kiekendieven spotten.
Kleine eilandjes liggen in het meer en wachten op een Hollandse projectontwikkelaar om er zijn volgende “kastelette’s of boerderette’s” op neer te smijten.
Gelukkig zijn de Schotten slimmer
Niks profane bouw, wat mooi is moet je mooi laten.
Weer sluizen en het gaat mis, er wordt te hard aan de voorlijn getrokken.
Precies bij een sluistrap gaat de kop van Tezz teveel de wal in en we knallen tegen de kade aan, deukje in Tezz’s kluiverboom.
Godver de godver.
Staalplamuur en een lik verf, als ik een deuk rij in mijn auto, wordt ik redelijk woest (op mijzelf) is er een deuk in Tezz dan krijg ik echt automutilatieve neigingen.
Het spookachtig Loch Lochy doemt op.
Als er ergens een monster zóú moeten zijn zou dat in dit meer bewaarheid worden.
Hier zouden de Mijnen van Moria kunnen zijn en loop je de kans door een Balrog besprongen te worden.
We speuren naar Hobbits maar zien alleen een verdwaalde kilt.
Na haar tweede biertje merkt Gerie op dat die koeien op de heuvels in de verte wel erg klein zijn, zo’n dikke vacht hebben en de horens hier te lande ontbreken.
Er wordt opgemerkt dat ze haar diploma van de Land en Tuinbouwschool wel gekocht zal hebben, want even later bevinden we ons in blatend gezelschap.
Meer naar het zuidwesten varend wordt het meer (90 meter diep koud Schots water), vriendelijker.
Als je door je oogharen kijkt en de wolken stilhoudt lijkt het of de heuvels met je meevaren, een visueel hoogstandje.
We passeren plaatsjes als Gairlochy, stokrozen, grijze granieten huisjes, een sluisje….., even op het netvlies branden.
Het loopt tegen het einde van de vaardag en we willen nog opstomen naar Fort William de west ingang van het kanaal.
Dus een tandje erbij, onze vier Jappen hebben er geen bezwaar tegen en met een snor voor de boeg speren we naar de zeesluizen.
Afmeren bij Banavie, uit eten??
Gerie en ik springen op de vouwrossen en even later wordt een geschikte uitbater gespot.
Veel te warm in de knaagkamer, Wout trekt ten strijde met de blikopener.
Het resultaat wordt in record tempo naar binnen gewerkt, daarna volgen droefgeestige gesprekken over de korte tijd die we slechts aan de Schotse westkust kunnen doorbrengen.
Na veel gereken blijken het slechts 4 dagen te zijn.
Opgehitst door een prachtig fotoboek (met Atlantische rotspartijen, verlaten eilanden, schuimende kliffen en beukende zeeën), door André aangeschaft, klotst het ons voor de ogen en proberen we er uit te halen wat erin zit.
Dat valt niet mee, er staan natuurlijk dijken van stroming hier. Mag het ook 5 knopen minder zijn?
Rondje Mull ( Mull of Kintyre) zou dat misschien lukken?
Er ligt een flottielje jachten uit de Faröer om ons heen, ik kan de vlag niet thuisbrengen, vandaar deze wetenschap.
Leuke luitjes, wel een prestatie om van de Faröer naar Schotland te zeilen, een van de moeilijkste vaarwaters van noord Europa.
Laatste schoot aan, wandelingetje en de kooi in.
Zaterdag 26 juli Fort William, Loch Linnhe
Dag 13
We horen het getik van de sluismeester op onze roef niet, geween en geknars der tanden.
We missen de ochtendschutting en zullen met schaamrood de middagschutting de ontelbare
sluizen van “Neptunes Staircase” moeten nemen.
Maar elk nadeel heeft zijn voordeel, we hebben even de tijd voor boodschappen, motoronderhoud en reparatie van het heklicht.
Wout gooit 6 emmers water in de tanks, we kunnen er in de wildernis weer even tegen.
En dan… eikeligheid der eikeligheden meert een Hollands motorjacht, dat net arriveert vlak voor de sluis af.
En ja hoor, motorman speert als eerste de sluis in, houdt geen rekening met al de wachtende schepen.
Even later, spreek ik hem daar redelijk pittig over aan. Zwak verweer, de sluismeester had hem gezegd dat……
Ja, zo ken ik er nog wel een paar, iedereen keurig op zijn beurt de sluis in.
Even later begint het circus “Neptunes Staircase”, al sluizend 50 meter de diepte in. 10 sluizen achter elkaar.
Dwarsliggende Halberg Rassy’s, Faroers met kruisende lijnen, rood aanlopende sluismeesters, je maakt wat mee.
We zijn aan het einde van het Caledonisch kanaal, zee roept.
Een buitenkans,….. drie kilten, twee bruiden en een Rolls Royce uit 1938.
Gelijk zoemt het film apparaat, alles is top.
Ik stel de vraag der vragen: en vraag aan de vertegenwoordiger van de Mc.Donaldsen wat hij onder zijn kilt draagt.
Dames, geloof het of niet, het Schotse klokkenspel hangt nog steeds vrijuit in de wind.
De Mc Donald tilt (quod erat demonstrandum), zijn kilt op en laat een paar fraaie Schotse billen zien. Het geheel wordt uiteraard op film vereeuwigd, ik nodig hem gelijk uit voor de Gay Parade in Amsterdam, vinden die jongens ook wel apart, een paar van die verweerde Schotse bergbillen.
Volgens mij dragen de mannenbroeders hier in de winter een string met schotse ruit tegen de kou.
Het prachtige tafereel is voorbij en we stomen het Loch Leven op. De zee trekt.
Harm Slomp die hier 10 jaar geleden geweest is, heeft in zijn boek “Met de Sturdy rond Groot Brittannië “ een buitengewoon mooie baai aangedaan, “Ballachullish bay” daarheen ware opgestoomd.
Maar het mastje van de Sturdy was wel een paar metertjes lager dan de fiere jonge eik van de Contentezza. Op de kaart staat 17 meter doorvaarthoogte en Tezz gaat 16.50m boven de waterlijn. André rekent via de Reeds (Engelse almanak) uit dat we 19 meter hebben, met een lichte tic stuur ik Tezz voorzichtig naar het midden van de brug, klapje achteruit. Met geweld neuk je een ezel, (placht opa Poelen op te merken)!
Tezz glijdt er met een metertje vrij over onderdoor, een zwetende schipper achterlatend.
Dr. Graafgeyl, mijn psychiater zou het met deze exercitie volstrekt oneens zijn, maar achter de brug wacht ons een onvergetelijk Schots loch. Inderdaad “as beautiful” als Harm dat omschrijft.
We meren (na enig geaarzel) af aan een mooring (ankerboei) en Tezz ligt 10 meter af van grimmige granietrotsen.
Lokale diepte 30 meter!
En ja, het wonder gebeurd….. aan de overkant van het Loch spelen een paar pipers “Auld Long Syne” en andere mooie deunen aan een kiezelstrand. Heren stil, Gerie warme oogjes.
We maken foto’s (met de bijboot naar de wal), Tezz ligt in de diepte tussen de pijnbomen.
Wout maakt een onvoorstelbaar mooie foto van het Loch en de heuvels, de pipers spelen in de verte, avondnevels omkronen eenzame hoogten, zou ik Schot geweest kunnen zijn?
Eindelijk thuis?
Achter het laptopje deze regels op kunstmatig papier, op de stick gezet.
Het hotel “Loch Leven” zal hopelijk wel internet hebben.
Als Gerie en André nu maar snel van hun romantische roeitocht terugkomen, kan ik deze regels vanavond nog naar Patria persen.
We zien wel.
Nog even groot tumult, pas zeer laat in de avond komen André en Gerie terug van de nabije pub.
Dat is niet zo leuk, wij kunnen dan niet van het schip af, beetje pissed off, ( bulder dat ook), zal niet meer gebeuren.
Zondag 27 juli, Balachulish Bay – Kilmelford Haven.
Dag 13
Bij het opstaan weer een heerlijk blauwe lucht, we wachten niet te lang om onder de brug door te gaan, met een metertje of twee vrijboord boven de mast, haal je geen grappen met het tij uit. Maar het lukt weer en Tezz kan nog steeds met mast gewapend haar reis vervolgen.
We motoren verder in zuidwestelijke richting en laten Lismore Island aan stuurboord, meren nog even af naast een Schotse visser, maar die is aan het introverten en we laten Lismore maar voor wat het is.
Je merkt hier wel degelijk de oceaandeining, lange golven slaan loom en hoog op uitgesleten rotsen, een Atlantische zeehond steekt nieuwsgierig, met vis in de bek, even zijn bol boven de golven.
Nauwe engte’s met veel dwars stroom moeten worden gepasseerd, hetgeen met Wout aan het roer enige blijvende zenuwtrekken in s’mans gelaat opleveren.
Maar alles gaat weer goed, de GPS van Gerie geeft de juiste info en we passeren gemene ondiepte’s waar je als poly bak niet moet opdaveren.
Uiteindelijk belanden we in Kilmelford, een aan de westkust gelegen groepje huizen met een fraaie natuurlijke haven waar de bootjes aan de moorings dansen.
Er ware aangelegd aan de jetty, waar voor dorstige kelen water en diesel wacht.
Sjiek hoor zonder bijboot aan de wal.
Men doucht, knipt, schrobt en scheert.
Na het sublieme eten van veel blikvoer en aardappelpuree, maken Gerie en ik nog een fietstochtje, we hebben het over herten en even later springen twee kanjers de weg over. Wippende staarten in de invallende schemering.
Zie je niet op de Coolsingel.
Langs ruisende beken en veel horse riding komen we bij een fraaie oude pub, waar het goed cappucino innemen is.
Overal is de zee, het korstmos op de eeuwenoude eiken is ervan doortrokken.
Terug aan boord gaan alle Tezzen vroeg op stok, ik pak nog een whisky en het boek “De avonturen van kapitein Singleton”, van Daniël Defoe, juist, de auteur van Robinson Crusoë.
Goede kost voor een amateur zeeman.
Mijn kooilamp dooft in de vroege uurtjes.
Maandag 28 juli Kilmelford Haven.
Dag 14
De dag wordt weer met een stralende zon aangevangen.
Ter douche gegaan.
In Engeland zijn, om een dergelijk apparaat in beweging te krijgen duivelse handelingen vereist.
Linksom draaiende knoppen aan de buitenzijde van het douche gebouw gemonteerd, vettige koordjes, mysterieuze mini kastjes van emaille met vreemde flikkeringen, je krijgt eerder de kerncentrale van Dodewaard aan de praat, dan deze helse machines.
Uiteindelijk wordt je vergast op de kokende Niagara Falls, of een ijskoud piemelstraaltje.
Home sweet home.
Daarna getogen naar de aardige havenmeesteresse, ( blauwe ogen, cup C), die een auto voor ons gaat regelen in Oban.
Diesel tanken aan de jetty, in Schotland kunnen we nog rode diesel tanken (tot einde 2008),
Dat scheelt inderdaad een slok op een borrel, geen 1,35 pond de liter aan de weg, maar 0,85 pond.
Dat vaart lekker.
Behulpvaardig zijn ze hier ook, de lovely Mrs. Mac. Call (85) brengt Wout en Bart naar Oban om de Fiat huurbak op te gaan halen.
Ondertussen probeer ik een vervangende “dorade” (windkap) te regelen die op de Noordzee bij onze storm van Tezz is afgeslagen, bij een tagrijn.
Na veel gebel lukt dat bijna, de voet past maar het model is niet goed, we zullen hem proberen te scoren in Oban.
Intussen zijn Wout en Bart gearriveerd met de huurbak, André gaat te voet de hills in. En zo, viergetogen scheuren we (linkshoudend) met Wout aan het roer de Highlands in.
Prachtige heuvelachtige bergen, woest graniet onder wijkende boomgrenzen. Windows heeft een startpagina die er een beetje op lijkt.
Wolkenpartijen laten schaduwen in eindloze varianten langs de heuvels glijden, totale eenzaamheid der totale eenzaamheden!
Ik begin te begrijpen, dat hier toch wel een zeer bijzonder menssoort gewoond moet hebben, zijn vrijheid koesterend.
Wanneer ik in de ochtend aan de havenmeester (een Engelsman) vraag of hij wel eens een kilt draagt, kijkt hij mij aan, of ik het over Marlies Dekkers slips heb.
Mijn enthousiasme voor de pipes wordt met een stiff lip bejegend.
Even later, tijdens de autotocht, ontmoeten we bij een fish and chips benzine pomp, een jonge Schot, die gelijk begint over 600 jaar Engelse onderdrukking.
“Kill the bastards”, is zijn stellige overtuiging.
Zijn grootvader was van Italiaanse origine en werd met het uitbreken van de tweede wereld oorlog op last van Mr. Churchill persoonlijk, met vele andere Italianen en Duitse burgers gedeporteerd naar Canada.
Het schip werd op de Atlantische Oceaan getorpedeerd, de Italianen en Duitsers werden bij het zinken met handboeien aan het ruim vastgeketend en gingen met het schip ten onder.
Wil je nog een peul uit Schinnepgeul.
Engelsen en Schotten….., geen vrienden, zal nooit wat worden!
We vervolgen onze tour en komen bij het beroemde Glencoe gebied, geen huis te bekennen.
Het niets in het niets, hier kunnen Hollandse regelnevende ambtenaren nog voor duizenden jaren aan de slag.
Wout neemt coll na coll, goed gedaan.
Na zes uur rijden, eten geblazen in Easdale (op aanraden van onze havenmeester).
André is weer onder de mensen.
Een soort Peggy’s Cove van Nova Scotia (Canada).
Grauwe rotsen, een prachtige avondzon op het terras, witte vissershuisjes, veel shrimps oysters, and salmon. We zien drie dolfijnen met elkaar buitelen en spuitelen in de baai.
Deze tafel aan deze baai is ons verste punt, verder dan hier zullen we deze reis niet gaan
Moment van reflectie, ………..
Ik spreek de club Tezzen toe, maak gewag van het feit, dat we het met zijn vijven dan toch maar geflikt hebben, een woeste Noordzee over, een slingerend schip, weinig slaap, lange wachten, basaal eten, stront aan je broek, omdat je met wc papier gewapend niet eens je gat kon bereiken in een dansend toilet, nat tot je navel.
Waarvan akte!!
Ben natuurlijk hartstikke trots op dit bij elkaar geraapt mensenstel, uit de kunst.
We rijden terug langs slingerwegen, Klimmelfordhaven wacht, Tezz wacht, olielamp aan.
Beetje whisky voor Bart en mij, portje voor Wout en Gerie.
Wind op de kont, dat word lekker zeilen morgen.
Even nog een springetje bijzetten, de wind steekt hard op.
De koelbox bromt genoeglijk, 3 verse makrelen herbergend die Wout met uiterste krachtsinspanning gevangen heeft.
De olielamp uitgeblazen.
Kapitein Singleton wacht op mij.
“Ik ben een zeemanskind
En daarom moet ik varen,
Op zeeën hoog en wild
en op de woeste baren.
Maar als mijn vader dan
een boer of landman was,
dan zat ik niet op zee
maar wél in het groene gras.
(17e eeuws kinderversje)
-
29 Juli 2008 - 11:26
Ans Van Vlieland:
heb nu al spijt als ik de foto,s zie en de verhalen lees we hadden op de terugreis dezelfde route gevaren en moest opstappen in Oban maar ja nu volg ik jullie op de voet en moet soms heerlijk lachen om je stijl van schrijven ik zie het voor mij nog veel vaar plezier groetend van een enorme bui op vlieland -
29 Juli 2008 - 19:33
Quinta:
Hello there Mr.Finn Mc.Cool en consorten,
Jemig de pemig wat een belevenissen weer allemaal !Verbluffend staaltje avontuurlijkheid van een stelletje oudere randjongeren in een prachtige omgeving .
Alleen.....het veelvuldige gebruik van de blikopener baart mij zorgen...uit op scheurbuik ?
Had aan de Schotse Naked Chief [ met die bolle billen ] gevraagd of hij voor jullie wou koken .
Dat Gerie een schaap voor een koe aanzag verwondert mij niet , ze zal bij tijd en wijle wel vlekken voor haar ogen krijgen van al die ,,Heren ,,
Een medaille in het trofeeënkastje heeft ze voor mij al verdiend .
Het schijnt usance te zijn een gedicht op het W.log te plaatsen , daar gaattie dan :
Er was eens een krulkop op jaren ,
die kon het niet laten te varen ,
Hij poetste de plaat ,
't liep hem dun door de naad,
bij een tocht op té woelige baren .
Nog heel veel vaarplezier voor jullie allemaal en doe voorzichtig ! -
29 Juli 2008 - 21:39
Arja:
Wat geniet ik van je verhaal,van jullie avontuur. Zou willen dat ik erbij was.
"En als de lichten van de mensen uitgaan en het lawaai van de wereld stilvalt, vergeet dan niet naar de sterren te kijken...dan kan je de stilte horen."
Lieve groet voor allen.
-
30 Juli 2008 - 16:20
Jeanet:
Hallo prachtige bemanning,
Wat een genot om iedere keer weer vol verwachting ,jullie spannende verhalen te lezen, voortvloeiend uit de pen van Joost, een feest!!!!!!
Jammer dat jullie nu alweer aan de terugreis gaan beginnen, maar ook dat zal een belevenis blijven.
Iets wat geweldig is gaat nu eenmaal veel sneller voorbij.
Geniet er allen van en een behouden vaart verder.
-
31 Juli 2008 - 00:47
John Ruiter:
als komend bemanningslid heb ik een fantastisch beeld gekregen van de tocht tot nu toe. Ik ben beniewd waar het schip ligt als ik volgende week zaterdag kom invliegen in Edingburg.Het blijkt maar weer dat de zee zoveel krachten in zich die je niet altijd kunt overzien. Als je met golven te maken krijgt van deze enorme hoogten is het alsof Neptunus met drietand aan het roeren in zijn ocean. Als nietig scheepje en mensje wordt je dan geconfronteerd met de woeste natuur om je heen wat je diep voelt. In zo'n situatie moet je wel gewoon blijven sturen en je schip de haven inbrengen. ik wens de bemanning nog een goede reis toe en tot ziens Zaterdag 9 Augustus in Edinburg.
-
31 Juli 2008 - 15:20
Hans En Els:
gaaf om te lezen!!!!!!!!!!!!!! durven jullie ook naar onze woonplaats te varen? zuid oost Kreta?
ga zo door en wees voorzichtig en veel plezier!
groeten en knuffel voor Geertje
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley