Lossiemouth
Door: Joost
09 Augustus 2008 | Verenigd Koninkrijk, Aberdeen
Maandag 3 augustus, Inverness – Lossiemouth
Dag 21
Lichte spanning op de steiger, we nokken af.
Vol van water? Yes dus, Diesel? Okee dan: (citaat Harris).
Victualiën? Zakken Lidl vol.
Havengeld betaald? Lengte van het schip correct opgegeven?
Er bevaart geen eerlijker schipper de zeven zeeën, dan die der Contentezza!
Ze hebben het tij mee, bromt de oude sluiswachter terwijl Tezz in de beginnende ebstroom haar weg zoekt tussen de banken van de Morray Firth.
Tot ons grote genoegen spelen een paar dolfijnen om de kont van Tezz, komen spuitend boven, een fantastisch schouwspel, maar een opmaat tot een avontuur dat Tezz en haar kinderen nooit meer mee zal maken.
De Ebstroom voert ons verder, onder de 70 meter hoge brug die de Firth overspant, we glijden verder over een kalm estuarium.
Eigenlijk kijken we uit naar dolfijnen.
Heel in de verte meent Wout weer dolfijnen te zien, Gerie pakt de verrekijker en ik later ook.
Raar zoveel dolfijnen achter elkaar, vreemd die stoomwolk.
We wenden de steven 90 graden over een uitgestorven Firth, op weg naar de bulten.
Dichterbij gekomen (30 meter) vermoeden wij eerst het monster van Loch Ness te zien, maar het blijkt een heuse walvis te zijn, met kop bult en platte staart boven/ onder water.
Stel voor: een waterreus van 18 meter, 90% onder water, waanzinnige kracht, wat doet zo’n beest met een lullig bootje als Tezz.
Voorzichtig draaien we onze rondjes, steeds een beetje dichter bij, ik doe het in mijn broek dat de reus een aanloop neemt en ons in een staartslag zal vermorzelen.
Één klap en Tezz vliegt richting Mars.
Mysterieuze bruine bulten, die te ver uit elkaar liggen om nog deel van een dier uit te maken
Steeds dichterbij, Tezz en walvis, een vreemde ontroerende slowfox.
Af en toe gaat het luchtgat open en komt er een hoeveelheid uitgeademde nevel naar boven waar de gemeentelijke gasfabriek in Haarlem een punt aan kan zuigen.
Soms een spuiter waterdamp van een paar meter hoog.
Een diep onderaards gerommel, een lome beweging met de staart.
We zien Gods schepping op drie meter, in al Zijn macht en majesteit.
Iedereen stil en onder de indruk, wat ontzettend jammer dat Bart en André dit niet meemaken. Voor Wout, Gerie en mijzelf een absolute top ervaring, zal nooit nooit meer gebeuren.
Omdat het water zo kalm is en ik de motor op standby heb, kunnen we nog dichterbij komen, 10 meter, drie meter.
Een absolute oerervaring sms’t John uit Friesland, hij heeft gelijk.
Het is een Godsnakend schandaal, dat moordzuchtige Jappen, Noren, IJslanders en ga maar door deze prachtige intelligente, uitstervende schepsels van God de zeeën uitknallen.
De laatste Japse whale catcher zal wel zijn afgeschreven als de laatste walvis stervend “wetenschappelijk” omhoog getakeld is. Money first, pecunia non olet.
Op ons vreemde gescharrel, zien we een patrouilleboot van “Harbour Control Inverness” op volle kracht op ons afstomen. Een tiental fotografen op de voorplecht.
Bij de walvis aangekomen, motor op slow, Kodak heeft een top dag.
Harbour zijn rondjes, wij onze rondjes, it takes two to tango.
Na een uur stuift Harbour er weer met volle kracht vandoor, wij blijven nog een uurtje in verwondering.
Stom dat we niet naar de walvis zijn gezwommen, achteraf zegt Gerie dat ze dat graag gedaan had, de walvis is in nood zegt ze.
Wat Gerie met dieren die het moeilijk hebben kan doen, heb ik van nabij op deze reis meegemaakt.
We moeten weg, met spijt nemen we afscheid van onze whale, uren film, de camera van Wout op tilt met mooie plaatjes.
Even later kanaal 16, Aberdeen Coast Guard: of alle schepen willen oppassen en vaart minderen voor onze whale.
Dag kans voor Tezz om in Schotse analen te belanden, de Harbour was ons voor met het melden aan Aberdeen.
Uiteraard sms’en alle Tezzen naar het thuisfront over deze unieke ontmoeting.
Zee op, wijkende hills en rotsen., we kijken achterom…..
Bound for Lossiemouth, de wind wakkert aan, de kluiver draaien we uit, weer even wennen voor slome kanaal- en Lochvaarders, niks mooie plaatjes en rimpelingen, Tezz slingert weer en je moet met het piesen op het toilet weer anticiperen en soms (als het te heftig wordt) duchtig afknijpen.
Wout heeft de dag ervoor, met mij als aandachtige leerling, de waypoints ingevoerd naar Lossiemouth op Gerie’s wonder GPS.
Ben ik eindelijk gewend aan mijn eigen GPS, de volgende Japse versie ligt al weer op de schappen van Vrolijk in Scheveningen.
Een (ouder wordende) mens tobt wat af, zeker in gezelschap van vingervlugge jongelieden, die geen boodschap hebben aan kroontjespen of waskaars.
Gevaarlijk kustje hier, heel wat ongein onder water, Wout loert op de GPS, Gerie houdt uitkijk.
Ik beoefen op de navigatietafel met plotter, passer en zeekaart positie bepaling als back up voor al dit modern geweld.
Alarm op kanaal 16:
Coastguard Aberdeen: drie kinderen bij Portknockie op een vlotje afgedreven naar open zee. Daar zijn we te ver vanaf, wég kans op een vetleren medaille.
Even later:
Coastguard Aberdeen kanaal 16: wil het zeilschip zonder Nav. Lights sailing eastwards between Cape Burghead en Hopeman zich melden.
Wij?
Gelukkig hebben we ons driekleuren toplicht een uurtje geleden ontstoken, wij niet dus.
Knabbel & babbel Tezz met de zwoele vrouwenstem uit Aberdeen, leuk wel, maar als je in den vreemde in het Engels over de marifoon met officials moet praten, verval ik snel in Piggin English waar de gemiddelde Zuid- Sumatraan om zou schateren.
Of wij het zeilschip, (dat wij inmiddels aan de kim ontwaren),en snel nadert, met lichtsignalen willen alarmeren.
Dat doen we met ons zoeklicht, maar het blijft duister aan het andere boord.
Sinister zien wij het zeilschip oploeven naar Tezz, dan weer op ramkoers met ons komend.
Golven nemen toe, Tezz spuit op de GPS alleen op de kluiver dik 5 knopen.
Waarschijnlijk een Schotse hasjdealer onder zeil die een rip deal op Tezz wil uitvoeren.
Zwart en bijna onzichtbaar dansend in de golven gaat “vessel unknown” voor ons langs. Verdwijnt in nevels.
Ik krijg een Hornblower aanvechting.
Op naar Lossiemouth, gelukkig hebben Gerie en ik twee dagen geleden met auto de haven verkend.
Een muizenkutje is als ingang wijd te noemen.
Voeg daarbij weinig aanlooplichten, een drempel van 40 cm bij laag laagwaterspring en je hebt alle ingrediënten voor een vruchtbaar bezoek aan je shrink.
We lopen verder de nacht in, wind is constant, maar zeer stevig.
Het schuimt en bruist voor de boeg, ineens 4 visserschepen ontwijken die ter plekke de zeebodem afschrapen.
Lang leve het T.K.N. diploma, dan weet je tenminste aan de verlichting derzelve, of je met een dwarsvarende krabbenhaler, of een achteruit vissende sprotzuiger te maken hebt.
We gaan er toch maar met een ruime boog omheen, veel rood en groen dat verdwijnt.
Een aarzelend lichtje verschijnt aan de dansende kim.
Flash 8 sec. dat moet Lossiemouth zijn.
We naderen de haven met teruglopende snelheid, doen we dat niet, dan siert een Hollands scheepswrak de haven ingang en is de plaatselijke V.V.V. een nieuwe attractie rijker.
Alles en iedereen op zeer scherp, stootwillen aan beide boorden, Wout voorop als uitkijk, Gerie met de achtertros paraat.
De smalle haveningang is nu ongeveer te zien, de havenhoofden zwart en duister, gelijk Mordors torens.
Hard stuurboord brult Wout van het voordek.
Met dat ik dat wil doen, grijpt een venijnige neer (dwarsstroom) Tezz en moet ik als een gek naar bakboord draaien.
Gerie merkt later op dat een 78 toerenplaat er langzaam bij is.
Het lukt allemaal en we glijden in het pikkedonker de smalle haven ingang in; gelijk weer hard bakboord om in het B bassin te komen.
Tezz is staal en 16 ton moeten zich niet in het aanwezige plastic boren.
Slow, very slow op de eerste dwarssteiger gevaren, trosje voor en achter, de waterstag schraapt tegen de steiger, springen uitbrengen, (landvasten van het midden van het schip naar de voor en achterbolders op de steiger).
Tezz ligt aan het halster in een vreemde doodstille stal.
Neon licht schijnt op verlaten steigers, twee meeuwen ruziën in hun slaap.
Schoot aan voor de Tezzen, beetje stil allemaal, dat wel.
Gerie en Wout naar hun kooi.
Ik ga nog even naar de havenhoofden, daar brult de wind en slaan golven tegen uitgesleten graniet, een vluchtige manenstraal schijnt op vervliegend schuim.
Terug naar het schip, alles slaapt al, ik strijk de driekleur.
De rode leeuw waakt over ons.
Goed gevoel toch?
Dinsdag 6 augustus, Lossiemouth (rust)
Dag 22
Vannacht na liggen denken over het ideale postuur van een Tezz bemanningslid, ik ben niet verder gekomen dan het gemiddelde van een struise boerenzoon uit Drente en een uitgehongerde Ethiopiër.
Het is allemaal maar passen en meten voor de Tezz kooien, de boerenzoon kan degelijk en gespierd handwerk verrichten aan de schoten en vallen, edoch is in grote menigten moeilijk weg te stouwen in voor en achteronder.
De Afrikaan is wel in grote aantallen in te nemen, maar die slaat nog geen deuk in een pakje boter.
Ik neem mij voor, bij thuiskomst er nog eens de 17e eeuwse journalen van Hollandse slavenhalers op na te slaan.
De ideale lengte ligt na zwaarmoedige berekeningen in ieder geval op 171, 25 cm.
De ochtendzon schijnt door mijn patrijspoort, het is 11.00 uur in de morgen.
Ian, de havenmeester komt langs en vertelt ons dat wij vannacht met uitzonderlijk laag water zijn binnengekomen, alsnog de shrink bellen.
Het klopt, want Tezz ligt in de haven muurvast op de rotsen.
Douchen en vervolgens de elementaire sanitaire handelingen verrichten, die zo heilzaam zijn voor de zeeman.
Daarna gaat Wout vissen op de havenhoofden, dat belooft een heerlijke visschotel te worden bij de avonddis.
Het krioelt in Lossiemouth van de toeristen, 5 van de 18 zitten op een zonnig terrasje bij de haven.
L. is een aller charmanst (ex) vissersplaatsje, vriendelijke grijsgranieten huisjes, de rivier de Lossie glijdt zilverend onder een houten voetbrug in zee. Meeuwen en wind.
De baai lijkt op die van Saint Tropez, met heuvels in de verte, een eindeloos wit strand, waar de blauwe zee rolt en wit kruimt.
Zeewind doet het helmgras van de hoge duinen buigen.
Gerie en ik springen op de rossen en maken een fantastische fietstocht.
Wij ontwaren bleke, sproetige en in hooggesloten badkostuum gestoken engelse dames.
Ook enkele heeren trotseren in wetsuit gestoken, de verschrikkingen der branding.
We zoeken een mooie duinpan op, handdoek, schoenen als hoofdkussen, zon vol op de bek.
Wolken en windveren geven door wimpers een ruimtelijk gevoel van eindeloosheid.
Een dag met een gouden randje, ik val (totaal ontspannen) in slaap.
Drie uur later maakt Gerie mij wakker, wij lopen terug over het strand, zoeken mooie stenen op die hier wel met enige moeite te vinden zijn.
Gerie wordt beetje filosofisch en vertelt mij de strekking van een mooi gedicht, (1936 Mary Stevenson).
Een man loopt met God op het strand en kijkt achterom, (zijn leven is hard en moeilijk geweest).
Ineens ziet hij Gods voetstappen een eind terug ophouden.
Hij vraagt aan God: “waar was U toen ik het hard en zwaar had in mijn leven, waarom verliet U mij”?
God antwoordt: “zie je dan niet dat ik je toen gedragen heb”.
Zo, Poelen kan wel weer een kwartiertje alleen wandelen bij de vloedlijn.
We komen weer in Lossiemouth en gaan naar het kantoor van Ian.
En jawel hoor, onze whale siert met grote foto de voorpagina van de “Press and Moray Journal. “De distressed mamal swims in circles in the Moray Firth, boats are urged to keep away”.
De foto op de voorpagina is van Charlie Philips of the Whale and Dolfin Conservation Society maar haalt het niet bij de schietsels van Gerie en Wout.
Het blijkt om een Sperm Whale te gaan (zoeken we op), die de weg naar zee verloren heeft.
In de krant bemoeit alles wat Drs. heet zich ermee.
Wetenschappelijke meningen over “onze” whale buitelen over elkaar.
Het moet een mannetje zijn, van ongeveer 12 jaar oud.
Conditie matig, en aardig “distressed”door het ondiepe water.
Heel Inverness achter de telelens in de hoop een glimp op te vangen!
Misschien morgen in de krant het goede nieuws, dat hij weer naar zee is?
Ik kan de journal krijgen van Ian, We kopen een exemplaar voor Wout en Gerie.
Terug aan boord, happy hour, rummetje cola dan?
Geen zin om in vettige eetketels te roeren vanavond.
Een serieus etablisement ware opgezocht.
Even later zitten we in een leuk restaurant, Gerie onder vol tuig, wij mannelijke schepelingen sober doch doelmatig gekleed.
Heerlijk die zalm met shrimps, en de garlick rolls.
Wandeltje langs de haven, Tezz ligt er in het halve duister gemoedelijk bij, EFM vlag, de Red Ensign, Drinkwaard motoren, de Saltire, en de Driekleur, dinsdag, wasdag.
Borrel (as always), ik sluit de deur van mijn hut en val schommelend op de rug van een walvis, op weg naar het paleis van “de kleine zeemeermin” in slaap.
Dag 21
Lichte spanning op de steiger, we nokken af.
Vol van water? Yes dus, Diesel? Okee dan: (citaat Harris).
Victualiën? Zakken Lidl vol.
Havengeld betaald? Lengte van het schip correct opgegeven?
Er bevaart geen eerlijker schipper de zeven zeeën, dan die der Contentezza!
Ze hebben het tij mee, bromt de oude sluiswachter terwijl Tezz in de beginnende ebstroom haar weg zoekt tussen de banken van de Morray Firth.
Tot ons grote genoegen spelen een paar dolfijnen om de kont van Tezz, komen spuitend boven, een fantastisch schouwspel, maar een opmaat tot een avontuur dat Tezz en haar kinderen nooit meer mee zal maken.
De Ebstroom voert ons verder, onder de 70 meter hoge brug die de Firth overspant, we glijden verder over een kalm estuarium.
Eigenlijk kijken we uit naar dolfijnen.
Heel in de verte meent Wout weer dolfijnen te zien, Gerie pakt de verrekijker en ik later ook.
Raar zoveel dolfijnen achter elkaar, vreemd die stoomwolk.
We wenden de steven 90 graden over een uitgestorven Firth, op weg naar de bulten.
Dichterbij gekomen (30 meter) vermoeden wij eerst het monster van Loch Ness te zien, maar het blijkt een heuse walvis te zijn, met kop bult en platte staart boven/ onder water.
Stel voor: een waterreus van 18 meter, 90% onder water, waanzinnige kracht, wat doet zo’n beest met een lullig bootje als Tezz.
Voorzichtig draaien we onze rondjes, steeds een beetje dichter bij, ik doe het in mijn broek dat de reus een aanloop neemt en ons in een staartslag zal vermorzelen.
Één klap en Tezz vliegt richting Mars.
Mysterieuze bruine bulten, die te ver uit elkaar liggen om nog deel van een dier uit te maken
Steeds dichterbij, Tezz en walvis, een vreemde ontroerende slowfox.
Af en toe gaat het luchtgat open en komt er een hoeveelheid uitgeademde nevel naar boven waar de gemeentelijke gasfabriek in Haarlem een punt aan kan zuigen.
Soms een spuiter waterdamp van een paar meter hoog.
Een diep onderaards gerommel, een lome beweging met de staart.
We zien Gods schepping op drie meter, in al Zijn macht en majesteit.
Iedereen stil en onder de indruk, wat ontzettend jammer dat Bart en André dit niet meemaken. Voor Wout, Gerie en mijzelf een absolute top ervaring, zal nooit nooit meer gebeuren.
Omdat het water zo kalm is en ik de motor op standby heb, kunnen we nog dichterbij komen, 10 meter, drie meter.
Een absolute oerervaring sms’t John uit Friesland, hij heeft gelijk.
Het is een Godsnakend schandaal, dat moordzuchtige Jappen, Noren, IJslanders en ga maar door deze prachtige intelligente, uitstervende schepsels van God de zeeën uitknallen.
De laatste Japse whale catcher zal wel zijn afgeschreven als de laatste walvis stervend “wetenschappelijk” omhoog getakeld is. Money first, pecunia non olet.
Op ons vreemde gescharrel, zien we een patrouilleboot van “Harbour Control Inverness” op volle kracht op ons afstomen. Een tiental fotografen op de voorplecht.
Bij de walvis aangekomen, motor op slow, Kodak heeft een top dag.
Harbour zijn rondjes, wij onze rondjes, it takes two to tango.
Na een uur stuift Harbour er weer met volle kracht vandoor, wij blijven nog een uurtje in verwondering.
Stom dat we niet naar de walvis zijn gezwommen, achteraf zegt Gerie dat ze dat graag gedaan had, de walvis is in nood zegt ze.
Wat Gerie met dieren die het moeilijk hebben kan doen, heb ik van nabij op deze reis meegemaakt.
We moeten weg, met spijt nemen we afscheid van onze whale, uren film, de camera van Wout op tilt met mooie plaatjes.
Even later kanaal 16, Aberdeen Coast Guard: of alle schepen willen oppassen en vaart minderen voor onze whale.
Dag kans voor Tezz om in Schotse analen te belanden, de Harbour was ons voor met het melden aan Aberdeen.
Uiteraard sms’en alle Tezzen naar het thuisfront over deze unieke ontmoeting.
Zee op, wijkende hills en rotsen., we kijken achterom…..
Bound for Lossiemouth, de wind wakkert aan, de kluiver draaien we uit, weer even wennen voor slome kanaal- en Lochvaarders, niks mooie plaatjes en rimpelingen, Tezz slingert weer en je moet met het piesen op het toilet weer anticiperen en soms (als het te heftig wordt) duchtig afknijpen.
Wout heeft de dag ervoor, met mij als aandachtige leerling, de waypoints ingevoerd naar Lossiemouth op Gerie’s wonder GPS.
Ben ik eindelijk gewend aan mijn eigen GPS, de volgende Japse versie ligt al weer op de schappen van Vrolijk in Scheveningen.
Een (ouder wordende) mens tobt wat af, zeker in gezelschap van vingervlugge jongelieden, die geen boodschap hebben aan kroontjespen of waskaars.
Gevaarlijk kustje hier, heel wat ongein onder water, Wout loert op de GPS, Gerie houdt uitkijk.
Ik beoefen op de navigatietafel met plotter, passer en zeekaart positie bepaling als back up voor al dit modern geweld.
Alarm op kanaal 16:
Coastguard Aberdeen: drie kinderen bij Portknockie op een vlotje afgedreven naar open zee. Daar zijn we te ver vanaf, wég kans op een vetleren medaille.
Even later:
Coastguard Aberdeen kanaal 16: wil het zeilschip zonder Nav. Lights sailing eastwards between Cape Burghead en Hopeman zich melden.
Wij?
Gelukkig hebben we ons driekleuren toplicht een uurtje geleden ontstoken, wij niet dus.
Knabbel & babbel Tezz met de zwoele vrouwenstem uit Aberdeen, leuk wel, maar als je in den vreemde in het Engels over de marifoon met officials moet praten, verval ik snel in Piggin English waar de gemiddelde Zuid- Sumatraan om zou schateren.
Of wij het zeilschip, (dat wij inmiddels aan de kim ontwaren),en snel nadert, met lichtsignalen willen alarmeren.
Dat doen we met ons zoeklicht, maar het blijft duister aan het andere boord.
Sinister zien wij het zeilschip oploeven naar Tezz, dan weer op ramkoers met ons komend.
Golven nemen toe, Tezz spuit op de GPS alleen op de kluiver dik 5 knopen.
Waarschijnlijk een Schotse hasjdealer onder zeil die een rip deal op Tezz wil uitvoeren.
Zwart en bijna onzichtbaar dansend in de golven gaat “vessel unknown” voor ons langs. Verdwijnt in nevels.
Ik krijg een Hornblower aanvechting.
Op naar Lossiemouth, gelukkig hebben Gerie en ik twee dagen geleden met auto de haven verkend.
Een muizenkutje is als ingang wijd te noemen.
Voeg daarbij weinig aanlooplichten, een drempel van 40 cm bij laag laagwaterspring en je hebt alle ingrediënten voor een vruchtbaar bezoek aan je shrink.
We lopen verder de nacht in, wind is constant, maar zeer stevig.
Het schuimt en bruist voor de boeg, ineens 4 visserschepen ontwijken die ter plekke de zeebodem afschrapen.
Lang leve het T.K.N. diploma, dan weet je tenminste aan de verlichting derzelve, of je met een dwarsvarende krabbenhaler, of een achteruit vissende sprotzuiger te maken hebt.
We gaan er toch maar met een ruime boog omheen, veel rood en groen dat verdwijnt.
Een aarzelend lichtje verschijnt aan de dansende kim.
Flash 8 sec. dat moet Lossiemouth zijn.
We naderen de haven met teruglopende snelheid, doen we dat niet, dan siert een Hollands scheepswrak de haven ingang en is de plaatselijke V.V.V. een nieuwe attractie rijker.
Alles en iedereen op zeer scherp, stootwillen aan beide boorden, Wout voorop als uitkijk, Gerie met de achtertros paraat.
De smalle haveningang is nu ongeveer te zien, de havenhoofden zwart en duister, gelijk Mordors torens.
Hard stuurboord brult Wout van het voordek.
Met dat ik dat wil doen, grijpt een venijnige neer (dwarsstroom) Tezz en moet ik als een gek naar bakboord draaien.
Gerie merkt later op dat een 78 toerenplaat er langzaam bij is.
Het lukt allemaal en we glijden in het pikkedonker de smalle haven ingang in; gelijk weer hard bakboord om in het B bassin te komen.
Tezz is staal en 16 ton moeten zich niet in het aanwezige plastic boren.
Slow, very slow op de eerste dwarssteiger gevaren, trosje voor en achter, de waterstag schraapt tegen de steiger, springen uitbrengen, (landvasten van het midden van het schip naar de voor en achterbolders op de steiger).
Tezz ligt aan het halster in een vreemde doodstille stal.
Neon licht schijnt op verlaten steigers, twee meeuwen ruziën in hun slaap.
Schoot aan voor de Tezzen, beetje stil allemaal, dat wel.
Gerie en Wout naar hun kooi.
Ik ga nog even naar de havenhoofden, daar brult de wind en slaan golven tegen uitgesleten graniet, een vluchtige manenstraal schijnt op vervliegend schuim.
Terug naar het schip, alles slaapt al, ik strijk de driekleur.
De rode leeuw waakt over ons.
Goed gevoel toch?
Dinsdag 6 augustus, Lossiemouth (rust)
Dag 22
Vannacht na liggen denken over het ideale postuur van een Tezz bemanningslid, ik ben niet verder gekomen dan het gemiddelde van een struise boerenzoon uit Drente en een uitgehongerde Ethiopiër.
Het is allemaal maar passen en meten voor de Tezz kooien, de boerenzoon kan degelijk en gespierd handwerk verrichten aan de schoten en vallen, edoch is in grote menigten moeilijk weg te stouwen in voor en achteronder.
De Afrikaan is wel in grote aantallen in te nemen, maar die slaat nog geen deuk in een pakje boter.
Ik neem mij voor, bij thuiskomst er nog eens de 17e eeuwse journalen van Hollandse slavenhalers op na te slaan.
De ideale lengte ligt na zwaarmoedige berekeningen in ieder geval op 171, 25 cm.
De ochtendzon schijnt door mijn patrijspoort, het is 11.00 uur in de morgen.
Ian, de havenmeester komt langs en vertelt ons dat wij vannacht met uitzonderlijk laag water zijn binnengekomen, alsnog de shrink bellen.
Het klopt, want Tezz ligt in de haven muurvast op de rotsen.
Douchen en vervolgens de elementaire sanitaire handelingen verrichten, die zo heilzaam zijn voor de zeeman.
Daarna gaat Wout vissen op de havenhoofden, dat belooft een heerlijke visschotel te worden bij de avonddis.
Het krioelt in Lossiemouth van de toeristen, 5 van de 18 zitten op een zonnig terrasje bij de haven.
L. is een aller charmanst (ex) vissersplaatsje, vriendelijke grijsgranieten huisjes, de rivier de Lossie glijdt zilverend onder een houten voetbrug in zee. Meeuwen en wind.
De baai lijkt op die van Saint Tropez, met heuvels in de verte, een eindeloos wit strand, waar de blauwe zee rolt en wit kruimt.
Zeewind doet het helmgras van de hoge duinen buigen.
Gerie en ik springen op de rossen en maken een fantastische fietstocht.
Wij ontwaren bleke, sproetige en in hooggesloten badkostuum gestoken engelse dames.
Ook enkele heeren trotseren in wetsuit gestoken, de verschrikkingen der branding.
We zoeken een mooie duinpan op, handdoek, schoenen als hoofdkussen, zon vol op de bek.
Wolken en windveren geven door wimpers een ruimtelijk gevoel van eindeloosheid.
Een dag met een gouden randje, ik val (totaal ontspannen) in slaap.
Drie uur later maakt Gerie mij wakker, wij lopen terug over het strand, zoeken mooie stenen op die hier wel met enige moeite te vinden zijn.
Gerie wordt beetje filosofisch en vertelt mij de strekking van een mooi gedicht, (1936 Mary Stevenson).
Een man loopt met God op het strand en kijkt achterom, (zijn leven is hard en moeilijk geweest).
Ineens ziet hij Gods voetstappen een eind terug ophouden.
Hij vraagt aan God: “waar was U toen ik het hard en zwaar had in mijn leven, waarom verliet U mij”?
God antwoordt: “zie je dan niet dat ik je toen gedragen heb”.
Zo, Poelen kan wel weer een kwartiertje alleen wandelen bij de vloedlijn.
We komen weer in Lossiemouth en gaan naar het kantoor van Ian.
En jawel hoor, onze whale siert met grote foto de voorpagina van de “Press and Moray Journal. “De distressed mamal swims in circles in the Moray Firth, boats are urged to keep away”.
De foto op de voorpagina is van Charlie Philips of the Whale and Dolfin Conservation Society maar haalt het niet bij de schietsels van Gerie en Wout.
Het blijkt om een Sperm Whale te gaan (zoeken we op), die de weg naar zee verloren heeft.
In de krant bemoeit alles wat Drs. heet zich ermee.
Wetenschappelijke meningen over “onze” whale buitelen over elkaar.
Het moet een mannetje zijn, van ongeveer 12 jaar oud.
Conditie matig, en aardig “distressed”door het ondiepe water.
Heel Inverness achter de telelens in de hoop een glimp op te vangen!
Misschien morgen in de krant het goede nieuws, dat hij weer naar zee is?
Ik kan de journal krijgen van Ian, We kopen een exemplaar voor Wout en Gerie.
Terug aan boord, happy hour, rummetje cola dan?
Geen zin om in vettige eetketels te roeren vanavond.
Een serieus etablisement ware opgezocht.
Even later zitten we in een leuk restaurant, Gerie onder vol tuig, wij mannelijke schepelingen sober doch doelmatig gekleed.
Heerlijk die zalm met shrimps, en de garlick rolls.
Wandeltje langs de haven, Tezz ligt er in het halve duister gemoedelijk bij, EFM vlag, de Red Ensign, Drinkwaard motoren, de Saltire, en de Driekleur, dinsdag, wasdag.
Borrel (as always), ik sluit de deur van mijn hut en val schommelend op de rug van een walvis, op weg naar het paleis van “de kleine zeemeermin” in slaap.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley